planning

‘De paradoxale conclusie van Benedictijns timemanagement is dat je agenda helemaal gevuld is, maar dat je het nooit druk hebt’, zo las ik in het boek ‘Een levensregel voor beginners‘ van Wil Derkse. Gelukkig volgt onmiddellijk een relativering: ‘Net als bij andere Benedictijnse kwaliteitsregels moet erop worden gewezen dat er een flinke afstand zal bestaan tussen het besef van de juiste houding en de realisering ervan. […] Haast komt ook in kloosters voor […]. Maar dat neemt niet weg dat het goed is om je af en toe in herinnering te brengen dat het ook ánders kan, en dat je realistische stapjes in de goede richting kunt zetten.’

stapjes zetten voor het aanleren van nieuwe gewoontes

Stapjes in de goede richting

En dat is natuurlijk een volkomen terechte opmerking, dat het om stapjes moet gaan. Meteen alles anders lukt niet, nieuwe gewoontes zul je moeten oefenen. Net als bij het leren spelen van een muziekinstrument: elke dag een half uurtje oefenen – of je nu zin hebt of niet – en na een jaar zul je een verandering merken, ook al is de dagelijkse progressie minimaal. 

En het is natuurlijk ook belangrijk dat de stapjes naar beter omgaan met tijd realistisch zijn, het gaat erom dat je een ritme vindt dat bij je past. Het ritme van een klooster overnemen, met zes of zeven gebedsmomenten op een dag, lezingen, dat is niet reëel. Dus: geen eisen stellen aan jezelf die je niet waar kunt maken, en aan de andere kant de lat wel zo hoog leggen dat er iets te reiken overblijft.

Een van de belangrijkste stappen

Een essentiële stap is de ontwikkeling van een passende dagorde: een indeling van de dag die een ritme geeft, met een redelijk vast patroon van inspanning en ontspanning. Zo’n dagorde, die voor iedereen verschillend is, is voor iedereen heilzaam. Binnen het ritme van zo’n orde, zijn vier essentiële vaardigheden te oefenen: de kunst van het beginnen, de kunst van het ophouden, de kunst van de juiste houding tussen beginnen en ophouden en de kunst rekening te houden met ‘de seizoenen van de dag’.

De kunst van het beginnen

Je herkent het vast: werkelijk beginnen is lastig. Als je iets moet doen wat je lastig of vervelend vindt, dan worden we heel vindingrijk in hoe we de klus kunnen uitstellen. We kunnen druk doen – bellen, mailen, vergaderen, schema maken, praten met collega’s – maar doen alles behalve werkelijk met de klus beginnen. Het is heel goed mogelijk om de hele dag ontzettend druk bezig te zijn met allerlei verkapt uitstelgedrag en daar ‘s avonds behoorlijk moe van te zijn, zonder ook maar een minuut echt gewerkt te hebben. Uitwendig lijkt het of je bezig bent, maar inwendig ben je nog helemaal niet begonnen. 

Benedictijns beginnen is uitwendig én inwendig beginnen, op het tijdstip dat je daarvoor hebt bepaald en je er in oefenen elk uitstelgedrag – hoe subtiel ook – bij jezelf te signaleren en te elimineren. En dat is even voor de hand liggend als moeilijk. 

De kunst van het ophouden

Beginnen is moeilijk, maar ophouden ook. Het lijkt logisch om geen rust te nemen als je veel te doen hebt, maar te lang doorgaan is bijna synomiem met ‘fouten maken’. En bovendien neem je niet de rust en ontspanning die nodig zijn om fris en levendig te blijven.

Niet alleen het feit dat je veel te doen hebt kan je ertoe verleiden maar door te gaan, ook het feit dat het ‘net zo lekker loopt’.Maar ook dat werkt niet echt: je moest juist stoppen als je het gevoel hebt dat je nog een flink eind door kunt gan, en niet pas als je je moe en uitgeperst voelt. 

Ook in psychologische zin is ophouden moeilijk. Vaak blijf je – ook als je uitwendig gestopt bent – inwendig nog volop bezig. Nadenkend over wat er gezegd is, over hoe het verder moet. En dat is natuurlijk ontzettend jammer, want je kunt niet meer veranderen hoe het was, mokkend herkauwen is slecht voor de ziel en je staat niet open voor je omgeving. Terwijl die je zou kunnen helpen om op adem te komen. 

Benedictijns ophouden is dus echt stoppen met iets als daar de tijd voor gekomen is. De belangrijkste reden om op de juiste wijze op te houden is om het andere met de juiste houding te kunnen beginnen. 

De kunst van de ontspannen waardigheid tussen beginnen en ophouden

Tussen het moment van ergens mee beginnen en ergens mee stoppen, is er de tijd die ergens voor staat, en de houding waarmee je in die tijd staat en gaat.Vaak wordt je aandacht in beslag genomen door iets wat al geweest is te herkauwen en je zorgen te maken over wat er aankomt. Je bent nog niet echt begonnen én al aan het ophouden. Benedictijns werken houdt in dat je de aandacht afwendt van wat is geweest en van wat er nog moet komen, maar dat je gehoor geeft aan wat er nu gedaan moet worden. 

En daar hoort nog iets belangrijks bij. Zelf wanneer het je met oefenen lukt om je aandacht te beperken tot wat je nu moet doen, dan is er toch weer de verleiding om je te richten op het af hebben van je taak, op resultaat. Dat lijkt niet verkeerd, maar als je je aandacht richt op het resultaat, richt je je aandacht opnieuw niet waar die hoort te liggen, namelijk bij de fase van het werk waar je nu mee bezig bent. Door je aandacht te richten op het doel, en niet op waar je mee bezig bent, draag je niet bij aan de kwaliteit van je werk. 

blank

Benedictijns werken houdt in: onmiddellijk beginnen met wat er te doen staat, dat je volle aandacht geven, die aandacht rustig en waardig laten zijn en in zekere zin onbekommerd zijn over het afkomen van je werk. En als de klok zegt dat er iets anders gedaan moet worden, dan leg je het ene neer en begin je met dezelfde houding aan het andere. Zo heb je het in zekere zin nooit druk, omdat je als het ware zaken een voor een je aandacht geeft, inclusief de momenten van ontspanning en voeding.

Vrucht dragen in het seizoen

Het is belangrijk om rekening te houden met het ritme van een dag. Het is vragen om moeilijkheden  als je tegen het einde van de dag met een klus begint die veel concentratie en energie vraagt. En zo is het zonde om in de ochtend, als je fris en krachtig bent, te beginnen met een heel licht en onnozel klusje. Toch gebeurt dat vaak, hoe vaak begin je niet ‘ s ochtends met het bekijken van je mail, ga je aan de slag met wat je daarin tegenkomt. En voor je het weet is er een paar uur voorbij. De startenergie van de dag raakt versnipperd en verspreid. 

Een Benedictijnse werkhouding zou zijn:

start de werkdag onmiddellijk met datgene op je lijstje wat de meeste aandacht, concentratie en energie vergt, en hou die aandacht en concentratie een flinke tijd vol. Bewaar mail antwoorden en telefoontjes voor het einde van de dag. Behalve als er iets urgents is.

Ook het opnemen van een paar markeringsmomenten op je dag kan je helpen. Even vijf minuten echte pauze nemen, tijdens de lunch juist over alles praten, maar niet over het werk, en even ‘spelen’. Broodnodig voor nieuwe creativiteit. 

Ook voor de rest van de dag leert Benedictus ons bruikbare dingen: het maakt uit hoe je je dag begint en eindigt. Dat kan slordig en snelsnel gebeuren, of rustig, waardig en ontspannen. Dat zal de dag en de nacht anders kleuren. Het helpt je om de dag aandachtig en mooi te beginnen en aandachtig en mooi te sluiten. Het helpt om in de ochtend je handen te openen voor het licht en ‘s avonds vrede te hebben met waarin je faalde en met waarover je tevreden mag zijn. 

Ik hoop dat m’n retraite in januari in een Benedictijner klooster me zal helpen om dit ritme nog meer te oefenen. Ik zie er wel wat in, in dat Benedictijnse timemanagement. En jij?

 

 

foto’s via Flickr, met dank aan Kevin Gassner and John-Morgan

Schrijf je in voor gratis promotietips

blank

2 reacties

  1. Het is jammer dat er juist in dit artikel spelfouten en vluchtigheidsfouten zijn gemaakt. De tekst komt daardoor over alsof het niet op een Benedictijnse manier is aangepakt. Er is blijkbaar te weinig aandacht geweest voor het artikel tijdens het schrijven van het artikel…

Geef een reactie

Je email adres wordt niet gepubliceerd. Required fields are marked *

Plaats reactie